Bewijsuitsluiting bekennende verklaring door bijstand advocaat

Het Gerechtshof Amsterdam heeft uitspraak gedaan in een zaak waarin het recht op de mogelijkheid tot bijstand van een advocaat voorafgaand aan het politieverhoor werd geschonden.

 

Bewijsuitsluiting bekennende verklaring politieverhoor

Verdachte werd verdacht van diefstal. Verdachte werd tenlastegelegd dat zij dameskleding, parfum, badkleding, slippers en spelcomputers had gestolen. De verdachte is op heterdaad aangehouden door een burger en om 13.25 uur diezelfde dag overgebracht naar het politiebureau. Hier is de verdachte gewezen op het feit dat zij voorafgaand aan het verhoor door de politie de mogelijkheid heeft tot contact met een advocaat (consultatierecht). Verdachte heeft aangegeven een advocaat te willen raadplegen. Om 14.56 uur werd de centrale ingelicht over het feit dat verdachte graag een advocaat wilde spreken. Vervolgens heeft een verbalisant om 17.15 uur, voor aanvang van het eerste politieverhoor, gezegd dat de advocaat 2 uur de tijd heeft gehad om op het politiebureau te komen. De verbalisant deelt de verdachte mede dat de advocaat niet is geweest en dat ze daarom nu over mogen gaan tot het afnemen van een politieverhoor. Verdachte heeft hierop verklaard “niet per se” een advocaat te hoeven spreken, waarna het politieverhoor van start is gegaan. Om 19.20 uur diezelfde dag heeft verdachte opnieuw aangegeven een advocaat te willen spreken. Zij is vervolgens bezocht door een advocaat.

De advocaat heeft zich op het standpunt gesteld dat het consultatierecht van de verdachte is geschonden. De komst advocaat is niet afgewacht en de politie is na twee begonnen met het verhoor, terwijl de verdachte te kennen had gegeven een advocaat te willen spreken. Gezien de Salduz-rechtspraak en de wet is verdachte volgens de advocaat in haar belangen geschaad.

Het Gerechtshof Amsterdam stelt dat uit de processtukken is gebleken dat er twee uren is gewacht met de aanvang van het politieverhoor, nadat de wens van de verdachte was doorgegeven aan de centrale. Uit het dossier blijkt niet dat er voorafgaand aan dit verhoor toestemming aan de hulpofficier van justitie is gevraagd om het politieverhoor te starten. Het Gerechtshof is daarom van oordeel dat er in strijd met het recht op consultatiebijstand, zoals opgenomen in wet- en regelgeving en in rechtspraak, is begonnen met het verhoor door de politie. De enkele woorden van de verdachte, dat zij “niet per se” een advocaat wilde spreken, nadat haar dwingend was verteld dat verbalisanten ‘dus’ een verklaring van haar mochten afnemen, staat daaraan niet in de weg. Het Gerechtshof neemt hierbij in aanmerking dat de verdachte voorafgaand, maar ook na het politieverhoor, duidelijk te kennen heeft gegeven een advocaat te willen spreken. Van het recht op bijstand van een advocaat mag alleen worden afgeweken in bijzondere (zeldzame) omstandigheden, waar volgens het Gerechtshof geen sprake van was. Dit alles leidde ertoe dat er in het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd die niet meer hersteld konden worden. Het Gerechtshof oordeelde dat de afgelegde bekennende verklaring van de verdachte niet als bewijs zal worden gebruikt.

De bijstand van een advocaat heeft er in dit geval voor gezorgd dat de bekennende verklaring die de verdachte heeft afgelegd niet als bewijs wordt meegerekend in het onderzoek. Kortom, een advocaat kan een zo laag mogelijke straf, of indien mogelijk zelfs vrijspraak, voor u bereiken.

Als u het formulier invult kunt u gratis met een ervaren advocaat in contact komen.

Klik hier voor de uitspraak.

Geschreven door Juridisch medewerker
Op