Bewijsuitsluiting verklaring door bijstand advocaat bij politieverhoor

Op 3 januari 2017 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarbij een minderjarige verdachte niet is gewezen op het recht op bijstand van een advocaat voorafgaand en tijdens het politieverhoor en op cautie.

Vrijspraak bezit kinderpornografische afbeeldingen door vormverzuim bij politieverhoor

De verdachte in deze zaak werd tenlastegelegd dat hij 140 foto’s heeft vervaardigd, doorgevoerd, verworven en in bezit heeft gehad, waarop seksuele gedragingen van iemand te zien zijn die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt. Daarnaast werd verdachte ervan verdacht dat hij 13 foto’s heeft verspreid, openlijk tentoon heeft gesteld, heeft vervaardigd, heeft doorgevoerd, heeft verworven en in bezit heeft gehad, waarop ontuchtige handelingen te zien zijn waarbij een mens en een dier betrokken zijn. Van deze misdrijven heeft de verdachte een gewoonte gemaakt.

Op 28 januari 2016 is de minderjarige verdachte door de politie van school gehaald om te worden gehoord als getuige. De strafrechtadvocaat van de verdachte bepleit dat de verdachte niet als getuige, maar als verdachte had moeten worden gehoord door de politie. Er waren immers verklaringen afgelegd door een getuige tegen verdachte. Doordat hij als getuige is gehoord heeft hij geen gebruik kunnen maken van de aan een minderjarige verdachte toekomende rechten (bijstand advocaat voor en tijdens het politieverhoor). De advocaat bepleit dat hierdoor bewijsuitsluiting moet plaatsvinden. Er is een verklaring afgelegd door de verdachte op 28 januari 2016 aan de hand waarvan de telefoon en laptop van verdachte in beslag zijn genomen, waar de foto’s op te zien waren. Deze bewijsmiddelen moeten naar het oordeel van de raadsman worden uitgesloten van bewijs. Dit leidt ertoe dat er onvoldoende bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit te komen.

De rechtbank Rotterdam volgt het standpunt van de advocaat politieverhoor en stelt dat uit jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens kan worden afgeleid dat een verdachte die door de politie is aangehouden, op grond van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, een aanspraak op rechtsbijstand kan ontlenen. Deze aanspraak houdt in de eerste plaats in dat de verdachte voorafgaand aan het politie verhoor een advocaat mag raadplegen. Op de tweede plaats houdt deze aanspraak in dat een minderjarige verdachte eveneens de mogelijkheid heeft tot bijstand van een advocaat tijdens het politie verhoor.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat, indien een verdachte niet binnen redelijke grenzen de gelegenheid is geboden om voorafgaand aan het eerste verhoor een raadsman te raadplegen, dat in beginsel leidt tot uitsluiting van het bewijs van de verklaringen van de verdachte die zijn afgelegd voordat hij een advocaat kon raadplegen. Dit geldt eveneens voor het bewijsmateriaal dat is verkregen als rechtstreeks gevolg van een door het bewijs onbruikbare verklaring.

De rechtbank oordeelt dat de advocaat terecht bepleit dat ten aanzien van de verdachte voorafgaand aan het verhoor van 28 januari 2016 een redelijk vermoeden van schuld bestond dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde strafbare feit. De verdachte is dus voorafgaand aan de verhoren ten onrechte niet gewezen op de mogelijkheid tot bijstand van een raadsman voorafgaand en tijdens het verhoor. Daarnaast is ook aan hem geen cautie gegeven, oftewel aan verdachte is niet meegedeeld dat hij niet tot antwoorden verplicht is. De rechtbank stelt dat de op 28 januari afgelegde verklaring van de verdachte moet worden uitgesloten van het bewijs, gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad.

De verdachte heeft in zijn verklaring verklaard dat hij belastend materiaal bezit op zijn mobiele telefoon en zijn laptop. Naar aanleiding van deze verklaring heeft de politie deze goederen in beslag genomen en zijn deze onderzocht. Het bewijs dat hieruit is verkregen dient te worden uitgesloten als bewijsmateriaal, omdat het een rechtstreeks gevolg is van de verklaring van de verdachte op 28 januari 2016. Naar het oordeel van de rechtbank dient het van dat onderzoek opgemaakte proces-verbaal tevens uitgesloten te worden van het bewijs, nu het is verkregen als een rechtstreeks gevolg van de verklaring van de verdachte van 28 januari 2016. Al met al spreekt de rechtbank de verdachte vrij, nu er buiten dit belastend bewijsmateriaal onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde strafbare feit te komen.

Het pleidooi van de advocaat politieverhoor van verdachte heeft er in deze zaak toe geleid dat verdachte werd vrijgesproken van het strafbare feit dat hem ten laste werd gelegd. Kortom, een advocaat verhoor kan er voor zorgen dat een zo laag mogelijke straf, of indien mogelijk zelfs vrijspraak, wordt bereikt. Indien u het contactformulier invult komt u gratis in contact met een ervaren advocaat voor uw verhoor bij politie.