Kosteloze rechtsbijstand politieverhoor volgens Hoge Raad

Op 30 mei 2017 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan met betrekking tot kosteloze rechtsbijstand bij het politieverhoor

Recht op kosteloze rechtsbijstand bij politieverhoor 

Ten laste van de verdachte in deze zaak is bewezenverklaard dat hij, als bestuurder van een personenauto deze auto heeft bestuurd, terwijl hij verkeerder onder invloed van de drugs Amfetamine en GHB, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten dat het gebruik daarvan de rijvaardigheid kon verminderen. Daarnaast is bewezenverklaard dat hij een personenauto heeft bestuurd, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Ook is ten aanzien van de verdachte bewezenverklaard dat hij opzettelijk 1,2 gram Amfetamine en 25,6 gram GHB aanwezig heeft gehad.

De advocaat politieverhoor van de verdachte stelt dat er vrijspraak moet komen voor het rijden zonder rijbewijs, omdat verdachte naar het oordeel van de raadsman ten onrechte niet is gewezen op het feit dat hij kosteloos een advocaat mocht bellen voorafgaand aan het verhoor. Dit levert naar het oordeel van de advocaat verhoor een bewijsuitsluiting op.

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat de verdachte na zijn aanhouding is gewezen op zijn recht om voor eigen rekening een advocaat te consulteren. Deze mededeling was formeel gezien juist, maar gelet op het feit dat de verbalisanten poeder in de auto aantroffen waarvan ze vermoedde dat het om Amfetamine ging, was er ten tijde van de aanhouding al sprake van een verdenking. Hierdoor had de verdachte moeten worden gewezen op het feit dat er voor hem geen kosten zijn verbonden aan het consulteren van een advocaat. Uit de bewijsstukken blijkt dat de verdachte onvoorwaardelijk afstand heeft gedaan van zijn recht op een advocaat voorafgaand aan het politieverhoor. Verdachte heeft later nogmaals te kennen gegeven geen gebruik te willen maken van het recht op een advocaat voorafgaand aan het politieverhoor. Aan verdachte werd vervolgens de cautie gegeven, waarna hij tijdens het verhoor een bekennende verklaring heeft afgelegd. Het Hof oordeelt dat het er op neerkomt dat de verdachte is gewezen op zijn recht op bijstand op een advocaat voorafgaand aan het politieverhoor en dat hij onvoorwaardelijk afstand heeft gedaan van dit recht. Het Hof is dan ook van mening dat er derhalve geen sprake is geweest van een vormverzuim dat als gevolg bewijsuitsluiting zou moeten hebben. Het verweer wordt verworpen en het Hof zal de verklaring van verdachte zoals afgelegd bij de politie gebruiken voor het bewijs.

De advocaat van de verdachte wijst erop dat na de aanhouding van verdenking van een misdrijf tegen de verdachte is gezegd dat hij het recht had om voorafgaand aan het verhoor een raadsman te consulteren, maar dat de daarmee gepaarde kosten voor hemzelf zouden zijn, waarop de verdachte afstand heeft gedaan van het recht. Daarnaast geeft de raadsman aan dat er sprake was van een verdenking van strafbaar feit waarvoor kosteloze rechtsbijstand in de vorm van bijstand van een advocaat voorafgaand aan het verhoor verstrekt kan worden. Tot slot wordt aangegeven dat het recht aan de verdachte niet in volle omvang is medegedeeld, zodat diens afstand van dit recht dus ook niet als onvoorwaardelijk kan gelden.

Het parket van de Hoge Raad oordeelde op 4 april 2017 dat opsporingsinstanties verplicht zijn om aangehouden verdachten onmiddellijk, in ieder geval voorafgaand aan het eerste verhoor, een verklaring van rechten te verstrekken waarin eveneens het recht op kosteloze rechtsbijstand wordt vermeld. Het parket concludeert tot terugverwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden om in het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bepaalde hieromtrent op 30 mei 2017 het navolgende. Een verdachte die door de politie is aangehouden kan aanspraak maken op rechtsbijstand, wat inhoudt dat hij in de gelegenheid wordt gesteld om voorafgaand aan het verhoor door de politie een advocaat verhoor te raadplegen. Indien een aangehouden verdachte niet, dan wel niet binnen redelijke grenzen, de gelegenheid is geboden om een raadsman te raadplegen, levert dat in beginsel een vormverzuim dat in de regel dient te leiden tot uitsluiting van het bewijs van de verklaringen van de verdachte die zijn afgelegd voordat hij een advocaat kon raadplegen. Het Hof oordeelt dat sprake is van een vormverzuim nu de aangehouden verdachte ten onrechte is meegedeeld dat het raadplegen van een raadsman voor hem niet kosteloos zou zijn. Het Hof oordeelt dat niet is komen vast te staan dat, indien verdachte op juiste wijze omtrent de kosten van het raadplegen van een raadsman was voorgelicht, geen afstand van dit recht zou hebben gedaan. Het Hof oordeelt dan ook dat er geen sprake is van een vormverzuim dat als gevolg bewijsuitsluiting zou moeten hebben.

Het pleidooi van een advocaat voor het politieverhoor kan er voor zorgen dat een zo laag mogelijke straf, of indien mogelijk zelfs vrijspraak, wordt bereikt. Wanneer u het contactformulier invult komt u gratis in contact met een ervaren advocaat voor politieverhoren.